Rugzakpubers
- Webmaster Wijdekerk
- 2 mei
- 3 minuten om te lezen
Jacob Diederiks.

‘Queer in de Klas’ – hoe graag was ik voorlichter geworden op een middelbare school, maar ben er nu een beetje te oud voor. Ik had de wens om als ervaringsdeskundige mee te helpen aan het vergroten van de homo-acceptatie al uit mijn hoofd gezet, tot ik door Ilse van de kerk werd uitgenodigd aanwezig te zijn op de slotavond van een jongerengroep, een mix van catechisatie en jeugdvereniging. De deelnemers, jongens tussen de 14 en 16 jaar, bleken allemaal bijzonder te zijn. Ze waren overactief (ADHD) of autistisch. Ook was er een jongen met het syndroom van Tourette.
Een buitengewone groep jongens dus, die in een veel grotere, reguliere groep snel het gevoel konden krijgen er niet bij te horen. Met alle gevolgen voor de rest van hun leven. Als oud-leerkracht speciaal onderwijs voelde ik me gelijk bij hen thuis. Het was dan wel niet op school, maar in de kerk. Dus toch!
Ilse begon te vertellen dat zo’n 4% van alle tieners ontdekt dat ze niet hetero zijn. En dat er in de kerk van 600 leden pakweg 24 leden tussen moeten zitten die homoseksueel zijn, of beter gezegd: tot de grote groep LHBTI+’ers horen. Kennen jullie iemand die zo is? Nee, eigenlijk niet, wel over gehoord, zoals over een transgender. Een van de jongens vertelde van een klasgenote met twee moeders. Ze horen nu bij een andere kerk. Toevallig ken ik ze. Net als twee andere moeders. En hun kinderen. En de enorme commotie en verdeeldheid die er uitbrak na de doopaanvraag. De kerk verloor er veel leden door. Het is ook zo makkelijk te oordelen over een ander...
Toen kreeg ik het woord. Thuis had ik me goed voorbereid, maar je zult altijd zien dat het anders loopt. Zo vergat ik het stukje voor te lezen over de tijd dat ik als kind in de kerk zat en mijn ogen niet kon afhouden van die mooie jongen, recht voor me. Zijn oom was de vrijgemaakte professor D. uit Kampen. Het was de tijd van de ware en de valse kerk. Hoe klein we als kerk ook waren, wij hoorden bij de ware kerk. Ik was een kind. Met een pepermunt in mijn mond en Toon in mijn ogen, ging de ellenlange preek vol stelligheden aan mij voorbij.
Ik had mijn boek ‘Oudroze’ meegenomen en liet de voorkant zien, een foto van een schilderij dat ik had gemaakt. Een jasje met een roze stropdas aan een kapstok. ‘Aan de wilgen gehangen’. Erachter de gehavende buitengevel van een kerkgebouw.
Dit was mijn ouderlingenjas. Voor de mensen in de kerk was ik de gesloten, ingetogen ouderling. Niemand mocht weten wie ik werkelijk was. Ook mijn kinderen niet. Toen mijn jongste zoon rond zijn twintigste bij mijn vrouw uit de kast kwam, vroeg hij: ‘Mama, wil je het ook aan papa vertellen?’ Hij had haar net opgebiecht dat ze van hem nooit oma zou worden. Zo keek hij tegen me op. O, wat schaam ik me nog! Het jasje heb ik nooit meer aangetrokken. Een stropdas heb ik nooit meer gedragen.
Zo vertelde ik verder. De jongens luisterden ademloos. Ze waren nog nooit zo stil geweest, zei Ilse later. Het was een beetje jammer dat geen van de jongens aan het eind iets te vragen had. Dan was er misschien wat interactie ontstaan tussen de jongens en mij. Maar goed. Ilse vond het een geslaagde avond.
De avond stemde ook mij tot dankbaarheid. Prachtig te zien hoe NGK Pro Rege in Emmeloord deze speciale groep jongeren opvangt! Dit zou overal mogelijk moeten zijn.
Comments