top of page

Rust

Jacob Diederiks.

Om mijn gedachten wat te verzetten, ben ik begonnen met het ruim 500 pagina’s tellende “De meeste mensen deugen” van de getalenteerde schrijver Rutger Bregman. Na een week lezen en weer wegleggen ben ik op blz. 204 aangekomen. Dat schiet niet erg op. Aan het boek ligt het niet, dat ik me maar moeilijk kan concentreren. Het boek gaat over ‘een nieuwe geschiedenis van de mens’, die teruggaat tot de prehistorie en de tijd ervóór. Maar ik leef in het nú. Alles wat ik hoor, lees en op de tv zie, komt met een angstwekkende snelheid bij me binnen en maakt me onzeker.


Zo las ik zaterdag in Trouw de column van Bert Keizer. Met vetgedrukte letters staat er: “Ergens vanaf je 70 ste is een lange ic-opname een ernstig trauma op zich.” Niemand komt er ongehavend uit. Jongere patiënten, met een veel grotere kans op genezing, staan in de wachtrij. Moet ik dan, als ik besmet zou raken en beademd moet worden, met mijn bijna 80 jaren op mijn strepen gaan staan en roepen: maar ik was éérst aan de beurt? Nee, dat wil ik niet. Mijn vrouw is op de hoogte. Dat geeft me een stuk rust, niet alleen voor het heden, maar ook voor de tijd die komt. En daarna.

In dezelfde krant staat het essay “Waar is God in deze pandemie?” De Amerikaanse jezuïet en priester James Martin geeft een eerlijk antwoord: “Dat weten we niet”. Hij ontzenuwt bekende antwoorden als: het lijden is een test van God. Maar stuurt God kanker om een kind op de proef te stellen? Nee! Misschien wel voor de ouders, die leren te volharden, maar voor het overige maakt deze benadering God tot een monster. Is het lijden van de mens dan misschien een straf voor de zonde? Deze overtuiging komt voor onder sommige gelovigen, die zeggen dat God mensen of groepen straft die gedrag vertonen dat ze zelf afkeuren. Een voorbeeld? Denk aan 'bijbelgetrouwe’ gelovigen die in de naam van God menen te spreken wanneer zij het praktiseren van homoseksualiteit veroordelen. Maar Jezus zelf verwerpt deze manier van denken.


Tegen de ouders van de blindgeborene antwoordt hij op de vraag wie er gezondigd heeft, hijzelf of zijn ouders: “Hij niet en zijn ouders ook niet”. Het coronavirus maakt geen onderscheid. Iedereen loopt kans het te krijgen. Gelovig, ongelovig, twijfelaar of agnost. De pandemie brengt ons terug naar onze basis, is een zaak van leven of dood. Al het andere valt daarbij in het niet. Zaken als: welke auto kies ik - waar gaan we heen met vakantie of wat eten we vandaag? Maar ook serieuzer zaken als: kan ik als homo in een relatie verkozen worden tot lid van de kerkenraad - wat is de positie van de vrouw, etc, etc. Allemaal zaken waar we ontzettend druk mee kunnen zijn en die ons uit elkaar drijven. Maar stel dat ik op de ic kom te liggen en balanceer op de grens van leven of dood. Dan blijft er maar één ding over: kan ik het aardse leven loslaten en me overgeven in de handen van de Eeuwige?


Eén ding weet ik zeker: er is een leven na dit leven. Hoe dat er uitziet weet ik niet en ik probeer me er ook geen voorstelling van te maken. Het zal goed zijn. Beter dan nu.

Hart, onrustig, vol van zorgen, vleugellam geslagen ziel, hoop op God en wees geborgen. Hij verheft wie nederviel. Eens verschijn ik voor de Heer, vindt mijn ziel het danklied weer. Hij mijn God, Hij heeft mijn leven dikwijls aan de dood ontheven.

 


Recente blogposts

Alles weergeven
Vind je een reactie ongepast?
Meld het!
Vind je een reactie ongepast?
 
Meld het!
samen zijn wijdekerk
bottom of page