top of page

Vader, ik ben homo

Hester van Beers.

Ik zit op de fiets naar huis. Mijn hart bonst in mijn keel terwijl ik mijn straat in rijd. Vandaag ga ik het vertellen. Ik rijd de oprit op, parkeer mijn fiets en besluit het direct te doen. Dan is het meteen achter de rug.

Mijn vader zit aan de keukentafel met een kop thee. Ik groet hem en zet mijn tas in de hoek. Terwijl ik bij hem ga zitten, krioelen er duizend vlinders in mijn buik. Hij kijkt me aan met een glimlach. ‘Wat is er, jongen?’ Ik slik. ‘Hoezo?’ ‘Je lijkt zo gespannen.’ ‘O.’ Ik wend mijn blik af en friemel aan het tafelblad. Ik haal diep adem en spreek de woorden uit. ‘Ik moet u iets vertellen. Vader … ik ben homo.’ Er valt een stilte en ik durf haast niet op te kijken. Na een paar tellen doe ik het toch. Wat zal ik vinden op zijn gezicht?

Hij kijkt me stralend aan en knikt. ‘Dat weet ik toch,’ zegt hij met warme stem. Ik sper mijn ogen wijd open. Hij wist het al? Ik maak me al maanden druk om dit moment, en hij wist het al? ‘Ik ben heel blij dat je dit nu aan mij vertelt,’ vervolgt hij. ‘Ik weet zeker dat je een fijne groep mensen zult vinden die hetzelfde meemaken als jij. Ze zullen je steunen en opbouwen. En ergens op de wereld loopt een geweldige vent rond, die perfect bij jou past.’ Ik begin tegen te sputteren. ‘Maar in de kerk …’ ‘In je kerk vinden ze het zondig als je een relatie zou aangaan, ik weet het. Het is niet altijd gemakkelijk voor je geweest. Daarom heb je het ook nu pas aan mij verteld.’ Ik knik. ‘Dat klopt, vader. Maar … hoe weet u dit allemaal?’ Hij pakt mijn hand en houdt hem stevig vast. Met een liefdevolle blik zegt hij: ‘Jongen, ik heb jou toch gemaakt? Ik ben altijd bij je.’ ‘Ja, dat is waar,’ antwoord ik. Ik kijk naar mijn hand in de zijne en slik. ‘Maar ik dacht … ik dacht dat u boos zou zijn. Ik dacht dat u me het huis uit zou trappen en me niet meer zou willen zien.’ Nu bespeur ik iets van droefheid op mijn vaders gezicht. ‘O, mijn lieve zoon,’ zucht hij. ‘Je weet toch dat ik liefde ben? Mijn volmaakte liefde drijft alle angst uit.’ ‘Ja, dat heb ik wel eens ergens gelezen,’ knik ik. Ik haal diep adem en voel de angst van me af glijden. Mijn vader geeft me een klopje op mijn hand. ‘Ik zet een kop thee voor je.’ Terwijl hij mijn hand loslaat, zie ik het grote, cirkelvormige litteken op zijn pols. Hoe heb ik zijn liefde ooit kunnen onderschatten?

 

Recente blogposts

Alles weergeven
Vind je een reactie ongepast?
Meld het!
Vind je een reactie ongepast?
 
Meld het!
samen zijn wijdekerk
bottom of page