top of page

Ik mag zijn wie ik ben

Debby van Zetten.

Ik kom uit een orthodox gezin. Op mijn 4e jaar begon ik mij als meisje te verkleden. Mijn ouders zagen er toen geen kwaad in. Later ging ik ook slipjes dragen van mijn zussen. Toen merkte ik al dat ik anders was dan andere jongens. Mijn ouders wisten nog niks van transgenders, ik spreek dan over 40 jaar geleden.

Weggepest

De echte strijd begon pas toen ik ongeveer 20 jaar was. Ik had mijn eerste jurkje gekocht. Ik woonde op mijzelf in een stad en daar was het gewoon.

Later begon pas de ellende, toen ik weer bij mijn ouders ging wonen. Zij woonden in een dorp op het eiland Tholen. De mensen zijn daar heel erg orthodox.

Na het overlijden van mijn broer ging ik in zijn huisje wonen. Daar werd het helemaal erg voor mij. In het begin kon ik het nog verborgen houden. Ik ging ook gewoon naar de kerk en ik had goede contacten. Maar toen ik als vrouw over het dorp ging lopen, was het hek van de dam. Ik werd bedreigd door sommige mensen van de kerk. Ik moest normaal doen. Het werd zo erg, dat ik werd weggepest van het dorp door mensen, die eerst mijn vrienden waren. Ik heb toen het geloof ook vaarwel gezegd. Ik dacht toen ook, als dit naastenliefde is, dan hoeft het voor mij niet meer.

Geen ziekte

Regelmatig heb ik geprobeerd om zelfmoord te plegen. Toch leef ik nog. Mijn ouders gingen ook door een hel, omdat zij erop aan gekeken werden dat ze geen normale zoon hadden. Maar mijn ouders hebben mij nog nooit in de steek gelaten.

Er was een moment dat ik mij weer als man begon te kleden. Dat deed ik voor de mensen. Maar ik werd hier niet gelukkig door. Ik dacht dat ik genezen zou zijn. Ik kwam er achter dat dit geen ziekte is, maar dat ik er mee geboren was. De mensen lieten mij denken dat het een ziekte is, maar dat is niet zo. Ik heb het toen een hele tijd stil gehouden en ben gewoon als man door het leven gegaan. Maar ik hield mezelf voor de gek.

De kerk

Ik ben wel weer naar de kerk gegaan, maar ik had ook een strijd met mijzelf en het geloof. Naderhand heb ik besloten om toch weer als vrouw over straat te gaan. Zo ging ik ook naar de kerk. Maar wat een boer niet kent, dat eet hij niet. Dat was ook zo in de kerk. Ik woonde toen al in de stad, maar de meeste mensen binnen de kerk durfden mij niet aan te spreken. Ze wisten gewoon niet hoe ze dat moesten doen. Dan voel je je heel eenzaam en dat deed mij heel veel pijn. Ik wilde ook aan het heilig avondmaal gaan, maar ik wist ook dat veel mensen daar op tegen waren. Ik had een groot zondebesef.

Kort daarop heb ik de kerk een heel lange tijd niet meer bezocht. Een aantal hebben mij nooit in de steek gelaten. Daar was ik wel blij om. Ik wilde wel zelfmoord plegen, maar dat is nooit gelukt. Ik deed ook niks meer aan het geloof, maar God liet mij helaas niet los.

Moed om verder te gaan

Ik heb ook een afspraak in het VUMC in Amsterdam gemaakt, maar daar had ik geen vrede mee. Ik heb toen besloten om niet meer het traject op te gaan om van man naar vrouw te gaan. Ik bleef mij wel als vrouw kleden en gebruikte ook mijn naam als vrouw. Omdat ik mij toch 100% vrouw voel. Dat is niet altijd even makkelijk, maar ik mag zijn wie ik ben. Ik ben hier gewoon heel open en eerlijk over tegen alle mensen.

Om verder te gaan moet je je ook kwetsbaar opstellen en daar heb je moed voor nodig. Het maakt ook een heel mooi mens van je. Ik weet en ik voel ook dat God aan mij trekt. Ik weet dat God het ook weet, dat ik er nu veel moeite mee heb om mijzelf over te geven.

 

Recente blogposts

Alles weergeven
Vind je een reactie ongepast?
Meld het!
Vind je een reactie ongepast?
 
Meld het!
samen zijn wijdekerk
bottom of page