top of page

De pijn van een vader met een lesbische dochter

Henk Velthuis.

Ik kan er even niet meer tegen. Ik voel me boos en verdrietig worden. Vanmorgen (3 september 2016) las ik in het Nederlands Dagblad een bericht, dat er een bezwaarschrift op de synode van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt komt over een concrete vraag of samenlevende homo’s die Christus willen volgen toegelaten kunnen worden als lid en toegelaten kunnen worden tot het avondmaal. Als vader van een lesbische dochter doet mij dat ongelooflijk veel pijn. Inderdaad, ik heb een dochter die lesbisch is en ja, ze heeft een vriendin.

Ik heb de pijn en de wanhoop gezien in haar ogen toen ze ‘uit de kast’ kwam. Ik heb de hopeloosheid in haar ogen gezien, toen bleek dat dit niet iets is, dat ‘gewoon’ weer overgaat, wanneer je je ‘identiteit maar in Christus zoekt’, ondanks gebedssessies, demon-uitdrijvingen en wat dies meer zij. Ik heb de ontreddering gezien, toen ze aangaf het niet aan te kunnen om haar hele leven alleen te moeten blijven. Beseffen de mannen broeders wel wat er door je heen gaat, wanneer je dochter wanhopig tegen je zegt, dat ze zich verstoten voelt van God en niet meer weet of ze nog wel verder wil leven? Ik heb gezien hoe blij ze werd, toen ze een vriendin kreeg. Ik heb gezien hoe ze opleefde en weer hoop koesterde met haar vriendin. Ja, ik heb een foto van haar en haar vriendin naast de foto van mijn andere dochter met haar man aan de wand hangen. En nee, ik ben niet van plan die daar weg te halen. Ik ben namelijk net zo blij met en trots op mijn dochter met haar vriendin, als ik blij ben met en trots op mijn andere dochter met haar man en mijn kleinzoon. Het is zo gemakkelijk om vanuit een veilige en comfortabele, getrouwde heteropositie even voor te schrijven hoe ‘God wil, dat homo’s en lesbiennes celibatair moeten leven’, een last die hetero’s nog met geen pink hoeven aan te raken. Bij een huwelijk tussen een man en een vrouw wordt vaak gezegd, ‘het is niet goed dat de mens alleen blijft’. Voor LHBT-ers geldt dit blijkbaar niet.

Afgelopen zondag was er bij ons in de kerk een afsluitende dienst van een evangelisatie-sportweek in onze woonplaats. Sporters vertelden enthousiast hoeveel liefde van God ze hadden ervaren, en hoeveel mooie en boeiende gesprekken ze over het geloof hadden gehad. Maar van mijn dochter en haar vriendin hoorde ik diezelfde zondag een heel ander verhaal, over een andere plaats, dat wel. Haar vriendin, nog niet zolang geleden tot geloof gekomen, houdt ook veel van sporten, was actief in haar kerkgemeenschap, nam deel aan het jeugdwerk, maar sinds bekend is dat ze lesbisch is en een relatie heeft met mijn dochter, wordt ze daarvan uitgesloten. Ook mijn dochter is, sinds ze een relatie heeft, niet meer welkom in haar kerkelijke gemeenschap. Ze moeten dus weer op zoek naar een nieuwe kerkgemeenschap. Dat steekt enorm, je bent ‘onvoorwaardelijk welkom bij God’, zo heet het, maar….. je moet wel voldoen aan ‘onze normen’, dus geen homo of lesbienne zijn, althans dat niet ‘praktiseren’. Hoezo, onvoorwaardelijke liefde? Hoezo, je bent welkom bij God, wie je ook bent…? Wanneer je homo of lesbienne bent ben je blijkbaar melaats of zo. Hoe open en gastvrij zijn wij als kerkelijke geloofsgemeenschappen nu echt? Ook naar LBHT-ers?

O ja, zo mag ik natuurlijk niet praten… Er staan toch duidelijke teksten in de bijbel? Ja, die ken ik ook. Als vader van een lesbische dochter heb ik die ook al vaak om de oren gekregen en heb ik me daar ook al vaak over moeten verantwoorden. Maar toch, ik ben van mening dat die teksten helemaal niet zo duidelijk zijn. Vroeger ja…. toen was het voor mij ook allemaal erg duidelijk! Sinds homofilie en homoseksualiteit een gezicht heeft gekregen, en wel het gezicht van mijn eigen dochter, is het allemaal niet zo helder meer. Ook mijn dochter wil samen met haar vriendin Christus volgen en God dienen. Dat is dus niet iets van ‘Sodom en Gomorra’, of ‘God de rug toekeren’ of een ‘hedonistische levenswijze volgen’.

Ik mag natuurlijk niet mijn verhaal doen op die synode, het gaat immers niet ‘om personen, maar om de zaak’, zo wordt dan wel gezegd, maar toch.. het is voor mij geen ‘zaak’, geen theoretisch onderwerp over één of andere ethische kwestie, waar je zus of zo over kunt denken, voor mijn beleving gaat over mijn eigen kind. Ook ik heb mijn kind laten dopen, omdat ze kind van God is. Ik sta daar nog steeds achter. Ook ik heb ooit in haar poëzie-album, dat ze had als klein meisje, het gedicht geschreven, ‘Ik leg de namen van mijn kinderen in uw handen’. Ik sta daar nog steeds achter! Ja, ik geloof dat haar naam, evenals die van haar vriendin, in Gods handpalm gegraveerd staat, wat mannen broeders en hun synodes ook mogen delibereren. Amen.

 

Dit artikel heb is eerder geplaatst op Henk Velthuis' eigen blog.

Recente blogposts

Alles weergeven
Vind je een reactie ongepast?
Meld het!
Vind je een reactie ongepast?
 
Meld het!
samen zijn wijdekerk
bottom of page