Kimberly Laskowski. Vertaling Noor Blokhuis.
Het is ongeveer tien jaar geleden dat mijn moeder stierf en het heeft mij bijna twee keer zo lang gekost om haar prachtige, doodsbange hart te leren begrijpen.
Beverly was zonder twijfel een liefhebbende echtgenote en moeder. Ze was toegewijd en trouw aan mijn vader, en constant aanwezig en zichzelf wegcijferend voor haar dochters.
Het leven met mijn moeder was goud……. en lastig.
Tijdens het grootste deel van mijn kindertijd was mijn moeder thuis, om ervoor te zorgen dat wij alles hadden: de beste maaltijden, de schoonste kleren en het speelgoed dat ons hartje begeerde en onze hardwerkende vader kon betalen. Elke ochtend was er warm ontbijt (grutten, heel veel grutten), iedere middag was er een lunch in elkaar geknutseld voor ons kieskeurige kinderen, en iedere avond stond er warm eten op tafel zodra mijn vader thuis was en zijn handen geschrobd had.
In de jaren ’70 was er alle ruimte voor mij als kind om rond te dwalen – met name in de zomer, toen er altijd wel iets te snacken viel (ik kan amper geloven dat mijn favoriete snacks toen rauwe Oscar Meyer worstjes waren…), ijskoude bananenijsjes en een eindeloze voorraad frisdrank.
Vader en moeder namen ons zo vaak ze maar konden mee naar de kerk – op zondagmorgen, op zondagmiddag, naar de vakantiebijbelschool, woensdagavonddiners en naar de jeugdgroepen op donderdag. Ze hadden zelfs genoeg geld bij elkaar geschraapt om mij eenmalig naar een zomerkamp in Panama City te kunnen sturen, waarvan ik terugkwam met een klein beetje meer Jezus en de ervaring van een eerste kus!
Maar mijn moeder en ik hadden een paar dingen die tegen ons werkten.
Ten eerste leed zij aan heftige, bijna slopende hormonale schommelingen, die de onwetende medische wereld van die tijd afschreef als hysterie of hypochondrie. Het was bijna onmogelijk om de stemmingswisselingen van mijn moeder bij te houden, en niet af en toe je vingers te branden.
Ten tweede was zij opgevoed met de werkelijkheid dat de Bijbel letterlijk, historisch waar is.
En ten derde, dit zal jullie misschien niet verbazen, was ik een beetje dwars als kind. Of misschien was ik gewoon aan het leren hoe ik mezelf moest zijn. In mijn moeders ogen was dat één en hetzelfde. Er zijn littekens op mijn ziel en lichaam van die keren dat ik mijn vleugels spreidde en verkeerd terechtkwam.
Eind jaren ’80 begon ik net met mijn studie aan de Universiteit van Georgia, zo ver mogelijk weg van háár, toen ik mijn verstandskies moest laten trekken. Zij kwam me opzoeken, kwam bij me zitten en voerde me een overvloed aardappelpuree van de KFC. Dat deed ze vol liefde en warmte, die ik pas jaren later zou beginnen te begrijpen.
Later zou ze met vertellen dat de middelbare school me had verpest. Eerlijk waar, mijn leven lang heeft ze me verteld dat de dokter het verkeerde ei in haar mandje had gestopt.
Zoals ik al zei: lastig.
Als ik nu terugkijk, begrijp ik dat alles wat mijn moeder wilde een lieve en hardwerkende man was (en daarmee is ze gezegend tot de dag dat ze stierf), een respectabel dak boven haar hoofd en dochters om te knuffelen, te verkleden en haar beste vriendinnen te worden als ze volwassen waren. Het was niet gek dat ze geloofde dat dat kon want mijn oma, haar moeder, was daadwerkelijk haar beste vriendin. Ze spraken elkaar iedere dag drie keer uitgebreid over de telefoon-aan-een-draad, tot de dag dat mijn oma plotseling overleed op de jonge leeftijd van 69 jaar.
De jaren verstreken en ik trok me terug van haar, terwijl ik mezelf probeerde te leren begrijpen. Toen ik dat eindelijk deed, en uit de kast kwam, veranderde onze relatie van ‘lastig’ in ‘ondraaglijk’.
Ze zei alle nare dingen die een ouder tegen een kind kan zeggen, en dat deed ze zo giftig dat ik het niet voor elkaar kreeg om de wanhopige liefde die schuilging onder haar mishandeling nog te herkennen. Ze was gemeen en dat doet soms nog steeds zeer als ik teveel op de tere plekken druk. Ze belde me overdag en ’s nachts op om tegen me tekeer te gaan, ze riep dat het beter zou zijn als ik dood was en ze probeerde mijn kleine meisje tegen me op te zetten. Uiteindelijk heb ik ervoor moeten kiezen om uit zelfbehoud alle contact met haar en mijn vader gedurende bijna drie jaar stil te leggen. We hebben allemaal vreselijk gehuild en ik ben nog steeds bezig om emmers vol spijt overboord te scheppen.
Verzoening kwam uiteindelijk op een Paasmorgen, maar dat is een verhaal voor een andere keer.
Wat ik na al die jaren heb leren te begrijpen, is dat zij een woeste, ontwrichtende liefde koesterde die helaas totaal verkeerd geïnformeerd was door een leven lang verkeerde theologie.
En omdat ik nu zelf een moeder ben, begin ik eindelijk te leven met compassie en vergeving – voor ons allebei. Want weet je, ik zou álles doen om mijn eigen dochter te beschermen. Als zij in gevaar is, zou ik hemel en aarde willen bewegen en mijn eigen hart in stukken scheuren om haar pijn te besparen.
Stel dat mijn kleine meisje, Z, een druk kruispunt wil oversteken. En stel je voor dat van waar ik sta, het lijkt alsof ze niet veilig oversteekt, maar op het punt staat om verpletterd te worden door gevaarlijke voertuigen, en misschien ook nog een paar meteoren. Ik kan me levendig voorstellen dat ik dan midden in het gevecht spring, mijn eigen veiligheid op het spel zet, om haar bij haar arm te pakken en haar kleine lijfje zo de stoep op te sleuren. Het is heel goed mogelijk dat ik haar beschadig of breek in het proces. Ik zou het vreselijk vinden om haar pijn te hebben gedaan (hemel, wat heb ik gehuild toen zijn haar vaccinaties kreeg), maar ik zou er ook zeker van zijn dat ik het juiste had gedaan om haar leven te redden.
Toen dacht ik: maar Kimberly, stel je eens voor dat je een moeder bent die geïndoctrineerd is om te geloven, met iedere vezel van je lijf, dat je kleine meisje tot in de eeuwigheid moet lijden omdat ze ‘door de satan is verleid om ‘een homoseksuele levensstijl’ te leiden. Wat zou jij doen als je eindeloze nachtmerries had over je kind, die aan het koken is in een oneindig vuur? Hoe ver zou je gaan om haar te redden van een lot dat je werkelijk (al is het onjuist) gelooft dat haar te wachten staat?
Vandaag de dag zouden we mijn moeders gedrag misschien ‘tough love’ noemen. Of een borderline persoonlijkheidsstoornis. Of een bittere cocktail van die dingen. Ik denk dat ik het nu alleen zo kan noemen: de naïeve gedachten van een moeder, verstoord door een kerk die wordt gevoed door onwetendheid, angst en walging. En als ik nu terugkijk naar foto’s van die jonge vrouw die haar kind vasthoudt in 1969, dan zou ik het ook liefde noemen – want nu snap ik: hoe volwassen ik ook ben, mijn moeder wilde haar dochter nog steeds knuffelen en verkleden.
Ik vertel je dit allemaal niet om haar gedrag te bagatelliseren of om mijn gedrag te rechtvaardigen, maar om te delen wat er veranderd is sinds ik met de bril van compassie in de achteruitkijkspiegel kijk.
Het heeft me lang de tijd gekost, totdat ik in de veertig was, mijn eigen dochter had gebaard, jarenlang had gebeden en gestudeerd, en dankzij een netwerk van wijze, liefhebbende LGBT+ christenen – ja, christenen! – voordat het me lukte om uit te zoomen en de complexiteit van haar en haar prachtige hart en doodsbange hoofd te zien. Zij was gevormd door een leven lang vol overtuigingen die – onterecht – vonden dat homoseksualiteit een verschrikkelijke, afwijkende en zondige levensstijl is waarvoor je naar de hel gaat. Wat had mijn moeder anders kunnen doen?
En wat kan DEZE moeder doen met haar nieuw gevonden duidelijkheid? Zij gaat preken en onderwijzen en opschrijven en huilen met iedereen die het horen wil – ouders, kinderen, vrienden – dat:
God is liefde,
Jij bent geliefd,
Je bent gemaakt om liefde te ervaren,
De Bijbel is niet God,
De kerk is niet God,
De wetten van de kerk zijn geen heilige schrift'',
Niets, niets, niets kan jou scheiden van Gods liefde,
Jouw heilige (eigen)waarde en mensenrechten zijn niet onderhandelbaar.
Als christenen moeten we alle leiders die ons leren dat we onze kinderen moeten mishandelen en afwijzen, terwijl zij leven op de manier die God hun gemaakt heeft, verwerpen.
Mijn geleefde ervaring van meer dan 50 jaar op deze gezegende maar gebroken planeet, in combinatie met een diep geloof in de radicale liefde van Jezus, bevestigt voor mij iedere dag weer dat angst de weg van de dood is en liefde en hoop de weg van het Leven.
God zij dank voor deze reis.