top of page

Herderin

M.

Een koele luchtstroom strijkt langs mijn gezicht, terwijl ik de zware deur openduw. Het licht is al gedimd en mijn ogen stribbelen tegen in het duister. Ik open de zaklamp op mijn telefoon en zoek snel de rij en mijn stoel. Het is rustig, aangezien het een doordeweekse ochtend is en niet veel mensen de luxe hebben om naar de bioscoop te gaan en ik vraag me af of het uitmaakt als ik ergens anders plaatsneem.

Het voordeel van iets te laat komen, is het missen van alle lawaaiige drukke reclames, die voor mij weinig toevoegen aan de filmbeleving. Ik val met de deur in huis en Toy Story 4 begint direct.

Ik voel me somber, wat doe ik hier eigenlijk? Misschien doe ik er beter aan weer naar huis te vluchten en mezelf op te sluiten. En toch blijf ik zitten met mijn flesje frisdrank en zakje M&M’s, want ik wil afgeleid worden en me dolgraag beter voelen dan ik nu doe. Ik neem een grote slok cola en het prikt gemeen tot in mijn neus.

Een oud-studiegenootje appte me rond zevenen al, dolblij over een behaald succes. En mijn telefoon liet me met knipperende lampjes dwingend weten dat er nog meerdere ongelezen berichtjes op me stonden te wachten.

Ik ben blij voor haar; het komt haar toe, ze heeft iets moois gemaakt en dat mag gezegd, gezien en beloond worden. Maar ik voel ook het brandende gemis aan mijn eigen kant, vandaag extra sterk.

Ik scrol door mijn tijdlijn op Facebook, voordat ik ga ontbijten en word voor de tweede keer geconfronteerd met de triomf van een ander; een vakgenoot mag het eerste exemplaar van een uitgegeven boek ophalen bij de drukker. Wat fijn voor jou denk ik oprecht, maar verdrietig. Het lukt me niet mijn eigen overwinningen te zien; het gras bij mijn buren is vandaag groener.

Ik wil onderduiken, even niet hoeven denken; verdrinken in het bioscoopscherm en surround geluid.

Voor de vierde keer voert de stem van Tom Hanks me mee in de wereld van het speelgoed. De poppen leiden hun eigen levens, maar zodra er een mens in beeld komt, vallen ze neer als willoze wezens. Hun ledematen slap en futloos in onmogelijke houdingen op de grond en met het gezicht in het tapijt.

Ik voel pijnlijke herkenning. Wanneer ik uit het zicht ben kan ik zijn wie ik ben; zo gelovig als ik maar wil (of niet), zo lesbisch als ik me maar voel (of niet), gewoon mezelf! Zonder hokjes.

Maar wanneer er ogen op me gericht zijn, val ik dikwijls neer als een marionet waarvan de touwtjes knappen; onzekerheid en angst grijpen me bij de keel.

Een van de poppen in het verhaal raakt “kindloos”, iets wat in de ogen van speelgoed een regelrechte ramp betekent. Wanneer je niet aan een kind toebehoort ben je verloren en is er geen enkele hoop meer.

Maar herderin Bo ziet dit totaal anders. Ze heeft een aantal jaren in een antiekwinkel op een schap in een afgesloten kast liggen verstoffen. Wachtend totdat een kind haar kwam redden van de leegte, in de armen sloot en mee naar huis nam. Op een goede dag was ze het wachten zat en besloot dat het zo niet langer kon; ze wilde leven, écht leven.

Ze gooide de deuren van de kast wagenwijd open, schudde het stof van haar poppenjurk en leidde haar drie speelgoedschapen de wijde wereld in. Natuurlijk was het eng, maar ze ontmoette al snel nieuwe poppenvrienden, die in hetzelfde schuitje zaten. En ze ontwikkelde zich tot een sterk en zelfstandig stukje speelgoed.

Wat een moed, wat dapper, hoor ik mezelf denken. Ik ben stinkend jaloers op een geanimeerd stukje fantasie, is mijn conclusie.

Ik slaak een diepe zucht. Stilletjes veeg ik de tranen van mijn wangen; ik ben dankbaar dat de zaal nagenoeg leeg is en niemand mijn verdriet ziet. Want het is vast een vreemd plaatje om te zien; een volwassen vrouw die zit te grienen bij een kinderfilm. Want ik ben de enige, die weet waar deze biggelende zilte druppels over gaan.

De aftiteling begint te lopen, het licht gaat langzaam aan, de deuren gaan open en ik neem de roltrap naar beneden; de felle knallende zon in. De vlekken dansen voor mijn ogen en de zomer prikt op mijn jeukende huid. Nog even en dan wordt het weer herfst; mijn lievelingsseizoen.

Heel de weg naar huis zit Bo met haar drie schapen nog in mijn hoofd; ze kwam uit de kast, schudde het stof van zich af en trok gedreven door wilskracht de wereld in. Want ze wilde leven, écht leven!

Wie weet doe ik dat ook. Ooit.

 

Ik ben M en ik schrijf. Ik deel mijn verhalen onder een “schuilmedeklinker”, dan durf ik te vertellen over wat ik (nog) niet hardop zeg: als ik verliefd word, dan is dit op een vrouw. En dat is een beste worsteling voor mijzelf, laat staan dat ik het durf te delen met anderen! De eerste stap om hiermee om te gaan is voor mij schrijven onder de M.

Ik publiceerde al eerder Zwart en Zelf/Liefde, misschien ook leuk om te bekijken. Bedankt voor het lezen en tot de volgende keer!


Recente blogposts

Alles weergeven
Vind je een reactie ongepast?
Meld het!
Vind je een reactie ongepast?
 
Meld het!
samen zijn wijdekerk
bottom of page