Remy Jacobs.
Daar zitten we dan.
Aan een tafel vol gebroken glazen.
Stuk geslagen door onze woorden.
We zijn uitgeput, hebben ons afgepeigerd
onze meningen en opvattingen
onze angsten en pijn,
ons verdriet en onze boosheid
zijn in de scherven op tafel te lezen.
Geen woord kon nog goed doen,
Niets dat ons dichter bij elkaar kon brengen.
Slechts overgave was mogelijk,
surrender or fight.
Het is met de liefde
als met een stortvloed
niet tegen te houden
in het hart van mensen.
Liefde schenkt geluk en vervulling
maar leidt al te vaak tot scherven en pijn.
Liefde voor een mens,
Liefde voor een ideaal,
Liefde voor een overtuiging,
Liefde voor een kerk,
Liefde voor Jezus,
Liefde voor God.
De storm is nog niet helemaal gaan liggen.
Nog niet platgeslagen.
Een deur knalt nog dicht,
Mensen lopen nog weg
Met zware voetstappen de trap op.
In bed liggen mensen met de rug
naar elkaar toe, een kus kan er niet meer vanaf.
Ik word in de nacht wakker
Heb dorst… niet alleen fysiek, maar ook mentaal.
Heb ik me te zeer ingegraven in mijn gelijk?
Heb ik me ook laten gaan in emoties?
Ben ik misschien ook gewoon bang
Dat mijn bestaan met al zijn gebroken glas
Niet meer te helen is, dat het in de ogen van anderen
Niet mag bestaan? Dat ik niet mag bestaan?
Wie mag mij dat recht ontnemen? - denk ik,
terwijl ik nog een glas water pak…
Dan schiet me een verhaal te binnen
Alsof ik even zelf,
Na een te hete week en nacht
Op een moment dat niemand mij ziet
Naar een bron loop om water te halen.
En daar aan die bron,
Daar kom ik een vreemdeling tegen.
Het is iemand die anders nooit met mij zou omgaan.
Iemand die mij vanuit zijn eigen overtuiging
Nooit zou aanraken, bang voor onreinheid.
Iemand die mij diep in de ogen kijkt,
Met een onvergetelijke glimlach.
Hij vraagt me om een beker water.
Ik sta verbaasd. Waarom zou die vreemdeling
juist van mÃj – met al mijn gebroken glas - water willen?
Maar ik geef hem zijn water.
Ik praat wat over zijn God en mijn God.
Maar hij lijkt me iets anders te willen zeggen.
Er komt een tijd, zegt hij,
Dat mensen in geest en waarheid aanbidden…
Geest, waarheid… wat is de waarheid?
De waarheid is, dat ik gisteren met mijn woorden
Mijn broer en zus heb kapotgeslagen.
Ik heb het vaker gedaan…
Vijf mannen heb ik gehad,
En die ik nu heb is mijn man niet.
Ik doe het ook onder Gods ogen…
Ik pak een riem om mijn kinderen
Te tuchtigen, want dat leerden de vaderen…
Ik onderhoud de geboden strikt,
Maar als niemand het ziet…
Ik schaam me erover, daarom kom ik aan de bron
Op het heetst van de dag, wanneer niemand me ziet,
Wanneer niemand me kan afschieten, stenigen of oordelen.
En dan is er deze vreemdeling, die mij alles over mezelf vertelt,
Maar zonder enig oordeel, met een hart dat overloopt van liefde.
Een liefde en barmhartigheid die ik,
met al mijn harteloze woorden, met al mijn zoeken naar liefde,
met al mijn angsten voor de ander en voor wat anders is,
nog nooit zo diep en vreugdevol heb ervaren…
Ik voel mij diep aangenomen, erkend, geliefd, vergeven…
Die vreemdeling…. met zijn blik, met zijn liefde en barmhartigheid
hoe kijkt hij naar jou?