top of page

Ze moesten eens weten…

Anoniem.

Ik ben opgegroeid in een gezin waar het geloof centraal stond. Mijn vader was diaken in de hervormde kerk bij ons in het dorp en heel goed bevriend met onze dominee die voor mij een soort oom was. Mijn moeder komt oorspronkelijk uit een christelijk gereformeerd nest en dat was, zeker toen ik klein was, heel goed te merken. Wat zij heel vaak deed, was zich negatief uitlaten over mensen die in haar ogen niet leefden zoals de bijbel dat voorschreef.

De dominee

Zo was er de dominee van de doopsgezinde kerk, waarvan iedereen in het dorp eigenlijk wel wist dat hij homo was, maar waar niet over werd gesproken. Behalve toen ik met een vriendinnetje mee wilde naar die kerk. Mijn moeder was daar fel op tegen, benoemde letterlijk dat de dominee een zondaar was omdat hij homo was en dat hij dus dwaalleren verkondigde. Mijn vader dacht er anders over, probeerde haar op andere gedachten te brengen door te stellen dat niemand dat zeker wist omdat hij er niks van liet blijken. Oftewel, de betreffende dominee zat in de kast. Uiteindelijk mocht ik gaan, maar niet van harte. Dat was jammer, want ik vond die kerk best fijn maar zat er, door de strijd die er tussen mijn ouders over was, niet op mijn gemak. Ik durfde nauwelijks te luisteren naar wat die dominee te zeggen had, omdat ik twijfelde wie nou gelijk had, mijn vader of mijn moeder.

Op zich was dit misschien niet zo belangrijk geweest, ware het niet dat ikzelf al een tijdje verliefd was op de dochter van kennissen van mijn ouders en niet goed wist wat ik daarmee aan moest. Die homoseksuele dominee had dus niet voor niks mijn interesse, ik had graag eens met die man gepraat. Alleen durfde ik dat niet, uit angst dat hij inderdaad een dwaalleer verkondigde.

Dualisme

Dat dwaalleren verkondigen en in zonde leven waar mijn moeder het altijd over had, speelde mijn hele jeugd. Misschien moet ik even vertellen dat ik nu 52 ben, ik heb het dus over de jaren zeventig van de vorige eeuw.

Bij ons in het dorp waren twee scholen, de christelijke en de openbare. Ondanks dat het een klein dorp was waar iedereen elkaar makkelijk zou moeten kennen, kende ik maar twee kinderen van de openbare school en dat was enkel en alleen omdat zij bij ons in de straat woonden. Mijn moeder stond het oogluikend toe dat ik buiten met hen speelde, maar bij ons thuiskomen, of ik bij hun, mocht niet. Daar stond tegenover dat er een meisje was van onze kerk waar ik best vaak speelde, maar zij jatte als de raven, wat, bij mijn beste weten, hartstikke zondig is.

Ik snapte het als kind niet. Waarom mocht ik met sommige kinderen, die volgens mij niks verkeerd deden niet omgaan, alleen maar omdat ze niet naar de kerk gingen en moest ik omgaan met kinderen van onze kerk die te pas en te onpas zondigden?

Dat dualisme heb ik mijn hele jeugd ervaren. Een voorbeeld. Ik kon goed leren. Ik ben na de lagere school naar het Atheneum gegaan en wilde eigenlijk elektrotechniek gaan studeren. Maar dat mocht dan weer niet, want vrouwen hoorden te trouwen en voor huis, man en kinderen te zorgen.

Aan de ene kant werd ik gestimuleerd mijn best te doen op school, aan de ander kant werd me de zin ervan ontnomen door op voorhand te stellen dat ‘keurige’ meisjes echtgenote, huisvrouw en moeder hoorden te worden.

Verliefd op een meisje

Vrouwen mochten niks, maar moesten alles. Wat de man zei dan. Ik verzette me er tegen, wilde mijn eigen keuzes maken, hoewel ik geen flauw idee had wat ikzelf wilde. Ik kon mezelf niet plaatsen. Ik werd verliefd op meisjes en ik vond dat vreselijk. Deels omdat ik wist hoe mijn moeder daar over dacht, maar misschien nog wel meer omdat ik mezelf als meisje haatte. Ik haatte het om rokken en jurken te dragen. Ik wilde kort haar en dat mocht niet. Ik wilde studeren en dat mocht niet. Niks mocht. Het voelde alsof mijn leven op voorhand ingevuld was en die invulling beviel me niet.

Ik haatte het om een meisje te zijn en daarom haatte ik andere meisjes ook, ondanks dat ik telkens weer verliefd op ze werd.

Zo rond mijn zestiende ontstond uit zo’n verliefdheid het eerste, voorzichtige seksuele contact. Samen masturberen, in haar kamer toen ik bij haar logeerde. Mijn ouders kenden haar ouders, ze zochten er niks achter dat wij vriendinnen waren en bij elkaar in bed wilden slapen. Het werd uitgelegd als gezelligheid en niemand maakte er een probleem van. Ondertussen vond ik het hartstikke spannend, want tot dan toe kende ik, seksueel gezien, alleen mijn eigen lichaam. Ik was dan ook heel verbaasd, en schaamde me daar ook voor, dat zij zichzelf heel anders bevredigde dan ikzelf. Voor mij was het einde oefening, ik voelde me een dom wicht dat nergens iets vanaf wist en concludeerde dat dat het voor mij dus niet was.

Ik paste nergens

Niet veel later leerde ik een jongen kennen. Probleem was alleen dat hij katholiek was en mijn moeder dat maar niks vond. Katholieken zijn heidenen, hield zij me voor. Ze struikelde over de pracht en praal (zoals zij het noemde) in katholieke kerken en vooral over de Paus. Hoogmoed, noemde ze het, om te denken dat een mens de vertegenwoordiger van de Here God op aarde zou kunnen zijn. Mijn moeder legde me letterlijk in de mond dat ik later toch niet met een katholieke man wilde trouwen.

Nou, eerlijk gezegd zag ik zijn geloof niet als het grootste probleem, het idee om te moeten trouwen, stond me veel meer tegen. Dus leek het me toch maar slimmer hem op afstand te houden.

Toch maar weer een meisje proberen dus, maar wederom was dat het niet. Ik voelde me beknot in mijn ‘zijn’, kreeg steeds meer het idee dat ik nergens echt paste. Daarna heb ik drie jaar een vriendje gehad. Niet zozeer omdat ik verliefd op hem was, maar omdat meisjes toch elke keer tegenvielen en me het beeld dat je als vrouw hoorde te trouwen, opgedrongen werd.

Mijn ouders waren helemaal weg van mijn vriendje. Hij kwam uit een degelijk, christelijk nest, niks op aan te merken dus. Hij was ook heel lief, daar lag het niet aan, maar ik voelde niks voor hem, behalve dan dat ik het gevoel kreeg dat ik erbij hoorde en ik ‘normaal’ was omdat ik een vriend had. Na drie jaar heb ik het uitgemaakt. De directe aanleiding was dat hij over trouwen begon en kinderen wilde en ik ineens het spookbeeld van een leven lang vastzitten in een huwelijk met een berg kinderen beangstigend dichtbij zag komen. Ik wist niet hoe snel ik er een punt achter moest zetten!

Stiekem toch weer een vriendinnetje. Heel gezellig, zij was ook wars van alle verwachtingen die haar ouders van meisjes hadden. Maar ja, iets wat stiekem gebeurt, houdt meestal geen stand en dat klopte. Haar ouders ontdekten wat er speelde en ik heb haar nooit meer gezien.

De weg van de minste weerstand

Ik wist het niet meer, voelde me totaal onbegrepen en kon er met niemand over praten. Ik begon te blowen en goot er, zonder nadenken, ook nog een berg alcohol bovenop. Ik ging uit tot vroeg in de morgen en werd regelmatig naast iemand wakker die ik me van de avond ervoor nauwelijks kon herinneren. Soms meisjes, soms jongens, het maakte me allemaal geen moer meer uit.

Tot ik op een nacht in bed belandde bij een man én een vrouw. Dat was een bijzondere ervaring voor mij die me enorm aan het denken heeft gezet. Ineens kon ik beide naast elkaar zetten en begon door te dringen dat ik misschien wel helemaal geen keuze hoefde te maken. Enige probleem was natuurlijk wel dat mijn christelijke omgeving zoiets nooit zou accepteren. Een relatie met een vrouw was al onacceptabel, laat staan een relatie met een man en een vrouw.

Oftewel, ik wist dat dit bij me paste maar wist ook dat het niet geaccepteerd zou worden en dat ik er nooit openlijk voor uit zou durven komen, dus stopte ik het weer zorgvuldig weg.

Er was nu wel een verschil met vroeger, ik snapte nu dat ik bi was en dat het dus niet ging om uitzoeken of ik nou lesbisch of hetero was, want ik ben beide. Niet dat dat veel uitmaakte, want daar dacht mijn omgeving misschien nog wel slechter over dan over homoseksualiteit vanwege het niet monogaam zijn. Uit wat ik om me heen hoorde over biseksuelen, vond ‘men’ dat zij of voor het één, of voor het ander moesten kiezen, maar niet beide mochten. Feitelijk werd mijn probleem dus alleen maar groter.

Ik besloot me er maar bij neer te leggen. Als ik dan kennelijk op zowel mannen als vrouwen viel, leek het me het verstandigste om de weg van de minste weerstand te kiezen en dus ging ik op zoek naar een man. Ik trouwde, maar het huwelijk liep stuk omdat ik me er niet gelukkig in voelde. Vooral mijn moeder nam me dat niet in dank af. Ze hield me voor dat het huwelijk een heilig verbond was dat door mensen niet ontbonden mocht worden en verweet me dat ik te makkelijk opgaf.

Vrijwel geen contact meer

Tegen die tijd was ik het hele geloof spuugzat en heb ik me als dooplid ook uit laten schrijven. Wat had ik eraan? Nooit kon ik open en eerlijk praten over wat ik voelde. Zodra ik liet merken wat er in me omging, kreeg ik alleen maar verwijten naar mijn hoofd. Weliswaar van mijn moeder, maar zij vertegenwoordigde wel het standpunt van de kerk. Voor mij was het de kerk die me geen ruimte bood en was mijn moeder alleen maar de degene die de boodschap overbracht.

Gevolg was dat ik naar de andere kant van het land ben verhuisd en nu vrijwel geen contact meer met mijn familie heb. Twee keer per jaar ga ik tegenwoordig nog langs. De ene keer als mijn moeder jarig is en de andere keer als mijn vader jarig is. Naar de kerk ga ik niet meer, ik voel me er niet welkom.

Tegenover mijn ouders hou ik de schijn op van een sterke vrouw die haar eigen boontjes weet te doppen en ondertussen leef ik op een manier waar ik me goed bij voel, met een man én een vrouw in een liefdevolle, duurzame relatie. Mijn ouders weten niet beter dan dat ik een etage huur bij een vriend en vriendin. Ze zoeken er verder niks achter, behalve dan dat ik regelmatig de vraag krijg of ik niet graag een relatie zou willen. Ze moesten eens weten…

 

Recente blogposts

Alles weergeven
Vind je een reactie ongepast?
Meld het!
Vind je een reactie ongepast?
 
Meld het!
samen zijn wijdekerk
bottom of page