31 mrt 20212 minuten
Bijgewerkt: 6 apr 2021
Wie de discussie over zegening
van homorelaties heeft gevolgd,
kan tot verschillende opvattingen
en conclusies komen.
Maar een belangrijke beweging
die ik zie, is dat een groot deel
van de - in elk geval katholieke -
lhbti’s zich weggezet voelt als
zondig en niet waard tot zegen.
Op mij komt het over als
geestelijke verbanning.
Ondanks alle “lieve” woorden
als 'respect' en 'waardering' en 'non-discriminatie', worden lhbti verbannen.
Want waar geen zegen
mag worden gegeven,
daar wordt -nota bene door de Moederkerk-
het goede ontzegd aan mensen.
Ik voor mij voel mij binnengebracht
in de eenzaamheid van de verlaten Christus.
Ik bevind me bij Hem die weet heeft
van door God en mens verlaten te zijn.
Dit doen mensen, en dat is het erge,
- dit doet God niet -,
dit doen dienaren van de Kerk die zegt
de liefde van God te verkondigen.
Gelukkig heeft Jezus deze niet-liefde
dit niet-erkennen, deze verbanning van zijn ziel ook gekend;
in zijn verlatenheid is hij tot een punt gekomen waar hij zei:
Mijn God mijn God: waarom hebt gij mij verlaten?
Deze afschuwelijke afwezigheid van God,
dit zwijgen, dit zich terugtrekken, dit niet zegenen,
maakt zielen kapot, maakt dat mensen
die anders zijn dan anderen, zich gaan afvragen: is mijn leven nog echt waardevol?
Het gaat niet om tolerantie, niet om acceptatie
maar om de vraag naar de echte liefde
voor wie anders zijn, voor wie niet past in het straatje,
voor wie - wellicht - aan de periferie leven.
Als een “nee” van de kerk -op de oprechte vraag om Gods zegen voor mensen in vriendschap- het antwoord is, dan kan ik de kerk niet langer beschouwen als een liefdesgemeenschap;
niet langer in lijn met de Jezus, die ik binnen die zelfde kerk
ook heb leren kennen als een meester in de liefde en vergeving,
in de omgang met wie anders zijn en zelfs met wie buitengesloten werden en worden.
Dit “nee tot zegening van homoparen” is een stomp in de maag van ouders,
sluit mensen op in eenzaamheid en het sluit mensen op in hun geweten.
In plaats van te bevrijden, slaat de Moederkerk, als een oude wrokkige tante
die haar eigen onvrede en haar eigen innerlijke conflicten afwentelt,
op een groep mensen die anders zijn dan anderen.
Maar er gloort hoop:
Want wie zich verbannen weten naar de eenzaamheid van de verlaten Christus,
die weet, gelooft, en hoopt tegen beter weten in, dat God hem of haar niet zal loslaten,
niet zal overleveren aan kwade machten, maar hij of zij is ten diepste samen met Jezus,
en vreest geen onheil.
Weest dus bereid elkaar te zegenen!